Artikel 6 - Bonussen en kortingen die verband houden met handelstransacties

  1. Onder bonussen en kortingen die verband houden met handelstransacties worden verstaan maatregelen of handelspraktijken inzake prijzen, marges en kortingen die verband houden met een handelstransactie.

  2. Het geven en aannemen van bonussen en kortingen is toegestaan, mits:
    a. sprake is van kortingen in geld of in natura voor zover het branche-gerelateerde producten betreft;
    b. de bonussen en kortingen in geld of in natura uitdrukkelijk schriftelijk tot uitdrukking wordt gebracht, en
    c. de bonussen en kortingen worden verrekend met de (rechts)personen die rechtstreeks partij zijn bij de handelstransactie dan wel rechtstreeks betrokken zijn bij de distributie of aflevering van de medische hulpmiddelen waarop de handelstransactie betrekking heeft.

  3.  Het is niet toegestaan de totstandkoming van een handelstransactie te koppelen aan het aanbieden of in het vooruitzicht stellen respectievelijk vragen of aannemen van financiële voordelen ten gunste van (rechts)personen   die niet rechtstreeks partij zijn bij de handelstransactie dan wel rechtstreeks betrokken zijn bij de distributie of aflevering van de medische hulpmiddelen.





TOELICHTING

Bonussen en kortingen die verband houden met handelstransacties zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de in dit artikel opgesomde cumulatieve eisen. Deze hebben betrekking op de aard van de kortingen en de gewenste transparantie.

In artikel 6 lid 2 sub a. staat dat het geven van een korting in natura uitsluitend is toegestaan als de korting wordt gegeven in de vorm van branche gerelateerde producten. Deze bepaling wordt strikt geïnterpreteerd: een korting in de vorm van bijv. het aanbieden van een communicatietraining of het ontwikkelen van een praktijkwebsite, voldoet daar niet aan (zie A14.03).

De eis gesteld in lid 2 sub b. en c. brengen mee dat de bonus dan wel korting uitsluitend mag worden verrekend met de partij die ook op de factuur vermeld staat.

Op grond van lid 3 is het niet toegestaan dat de totstandkoming van een handelstransactie afhankelijk wordt gesteld van financiële voordelen ten gunste van derde partijen. Niet toegestaan is bijvoorbeeld het koppelen van een transactie aan betaling aan een relatie van de zorgprofessional of een researchstichting.

Uit adviezen volgt voorts het volgende.

Er is een duidelijk onderscheid tussen enerzijds het geven van een korting en anderzijds de betaling voor dienstverlening anderzijds. Als er feitelijk sprake is van het verrichten van diensten, mag dit niet worden gehonoreerd in de vorm van een korting (13.08).

Aan de hoogte van bonussen en kortingen worden in de GMH geen eisen of begrenzingen gesteld. Artikel 6 GMH staat er in beginsel dan ook niet aan in de weg dat bonussen of kortingen worden verleend die zodanig zijn dat een hulpmiddel onder kostprijs wordt geleverd, dan wel dat een korting van 100% wordt geboden, waardoor het hulpmiddel in feite om niet wordt geleverd (15.01, bevestigd in 19.01).

Uit adviezen blijkt dat de Codecommissie artikel 6 meer algemeen toepast, met betrekking tot de specifieke kenmerken van handelspraktijken in de hulpmiddelensector. Zo wordt in A15.01 aandacht besteed aan hulpmiddelen gerelateerde diensten, zoals service- en onderhoudswerkzaamheden, installatie van apparatuur en het aanpassen van medisch hulpmiddelen aan de specifieke behoefte van gebruikers.

In 19.01 wordt ingegaan op de verschillende wijze waarop handelstransacties en de bijbehorende financiële afspraken juridisch kunnen worden vorm gegeven. Naast een koopovereenkomst met een (onmiddellijke) eigendomsoverdracht kan bijv. ook worden gedacht aan bruikleen, verhuur, lease, koop op afbetaling. In het kader van deze andere vormen van handelstransacties zullen logischerwijze andersoortige financiële afspraken worden gemaakt. Met de Gedragsode wordt niet beoogd dit onmogelijk te maken. De ratio van artikel 6 is om het normale handelsverkeer tussen leveranciers van medische hulpmiddelen en de gebruikers van deze producten in stand te laten en te bevorderen. Vanuit deze gedachte is het aan partijen zelf om te bepalen op welke wijze zij een handelstransactie in juridische zin vormgeven en welke financiële afspraken daarop van toepassing zijn. De GMH staat daaraan niet in de weg. Wel worden in algemene zin aanvullende eisen gesteld, zie het advies. Dit geldt ook voor proefplaatsingen.

Aandacht verdienen kortingen die zijn qua hoogte afhankelijk zijn van minimale afnames per tijdseenheid van andere producten van dezelfde leverancier. De ‘sanctie’ op het niet halen van die minimum afname kan een ongewenste prikkel zijn die de rationele keuze van de zorgprofessional in gevaar kan brengen. Zie A23.03.

Over de specifieke situatie dat instellingen een derde partij als tussenpersoon inschakelen voor de inkoop van medisch hulpmiddelen, zie A16.01 en A16.02.