Voor welke interacties is melding op grond van de GMH verplicht?

De verplichting om interacties (totaal bedrag op jaarbasis > € 500) openbaar te maken in het Transparantieregister Zorg geldt voor dienstverleningsovereenkomsten en sponsorovereenkomsten tussen leveranciers van medische hulpmiddelen en (samenwerkingsverbanden van) medisch specialisten die als zodanig zijn opgenomen in het BIG-register.


Wat als een arts gebruik wenst te maken van zijn opt-out recht of niet mee wil werken aan de melding in het Transparantieregister Zorg?


Artsen hebben geen mogelijkheid tot 'opt-out'. Zij zijn gebonden aan de Gedragscode GHM. Met ingang van 1 januari 2015 mogen overeenkomsten met betrekking tot interacties tussen leveranciers van medische hulpmiddelen en zorgprofessionals (zoals artsen) geen bepalingen meer bevatten die een verplichting tot openbaarmaking in het Transparantieregister Zorg in de weg kunnen staan (art. 27 GMH). In de overeenkomsten met betrekking tot interacties waarvoor de openbaarmaking per 2015 verplicht is zal dus een clausule zijn opgenomen, waarin partijen instemmen met die openbaarmaking in het Transparantieregister Zorg.


Mag voor de melding van een interactie in het Transparantieregister Zorg gebruik worden gemaakt van het BIG nummer van de betreffende zorgprofessional?


Ja, dat mag. Met ingang van 1 september 2015 is een wijziging in het Registratiebesluit BIG in werking getreden. Als gevolg hiervan mag het BIG nummer ook worden gebruikt door stichting Transparantieregister Zorg als gaat om financiële relaties tussen zorgprofessionals enerzijds en leveranciers van medische hulpmiddelen anderzijds.


Hoe lang blijft een interactie in het Transparantieregister Zorg opgenomen?


Als een interactie is aangemeld blijft deze voor een periode van drie jaar zichtbaar in het Transparantieregister Zorg. Na drie jaar worden de gegevens door de beheerder van het register verwijderd.


Hoe moet worden omgegaan met de situatie waarin een dienstverleningsovereenkomst wordt afgesloten met een zorginstelling (een ziekenhuis bijvoorbeeld), terwijl de feitelijke dienstverlening door een specifieke arts wordt verricht. Moet dit worden gemeld op naam van het ziekenhuis, de arts of allebei?


De bedoeling van het Transparantieregister Zorg is dat patiënten kunnen nagaan of hun behandelaar (bepaalde) financiële banden heeft met commerciële partijen als fabrikanten van geneesmiddelen of leverancier van bepaalde medische hulpmiddelen. Om daar achter te komen zullen patiënten in de eerste plaats zoeken op de naam van hun arts. Daarom stimuleert het Transparantieregister Zorg dat interacties zoveel mogelijk worden gemeld op de naam (en het BIG nummer) van de artsen zelf. Als dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de overeenkomst is aangegaan met het ziekenhuis en niet bekend is welke arts de dienstverlening uitvoert, kan worden gemeld op naam van dat ziekenhuis (en het KVK nummer). Eventueel is het ook mogelijk om de melding zowel op naam van de zorginstelling als op naam van individuele zorgprofessionals te doen. Dit leidt nit tot 'dubbeltellingen'; bij raadpleging van het register worden deze bedragen niet aan elkaar gerelateerd.


Hoe verhoudt de transparantieverplichting zich tot de bedrijfsgevoelige gegevens en andere vertrouwelijke bepalingen in contracten met zorgprofessionals?


De transparantieverplichting reikt niet verder dan dat de volgende gegevens bij het Transparantieregister Zorg worden aangeleverd:
a.    naam + BIG nummer zorgprofessional en/of naam + KvK rechtspersoon
b.    naam leverancier medische hulpmiddelen
c.    soort overeenkomst (één van de navolgende opties)
  - dienstverlening onkosten
  - dienstverlening honorarium
  - sponsoring project/activiteit
d.    bedrag
e.    jaar (waarop de interactie betrekking heeft)
f.    emailadres van de ontvangende partij (om de melding te kunnen laten verifiëren)

Meer informatie over de inhoud en strekking van de overeenkomst hoeft niet te worden aangeleverd. De overeenkomst zelf (en eventueel daarin opgenomen bedrijfsgevoelige gegevens) hoeft ook niet te worden overgelegd.


Wie zorgt voor de bescherming van de persoonsgegevens, die in het Transparantieregister Zorg worden opgenomen?


Dit is de verantwoordelijkheid van de stichting Transparantieregister Zorg. Deze stichting wordt bestuurd door een zelfstandig opererende secretaris, die onder toezicht staat van een Raad van Toezicht waarin de deelnemende koepelorganisaties zitting hebben. De stichting heeft met financiële steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een centrale database met webportal in 2012 gebouwd. Meldingen van financiële relaties aan Transparantieregister Zorg worden verwerkt door KNMG Opleiding & Registratie. De stichting Transparantieregister Zorg ziet toe op naleving van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Om de privacy van zorgverleners te garanderen, voorziet het Transparantieregister alleen in de mogelijkheid om via (de gegevens van) het BIG-nummer naar een specifieke zorgprofessional te zoeken. Dat is in het kader van de wijziging van het Registratiebesluit BIG voorgelegd aan het College Bescherming Persoonsgegevens, dat geen bezwaar heeft gemaakt.


Wat als het KvK nummer van een samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren of zorginstelling onbekend is?


Bedrijven hoeven de financiële relaties slechts op KvK-nummer te melden. Het register koppelt de gegevens van de instelling of het samenwerkingsverband. De KvK-nummers zijn opvraagbaar bij de Kamer van Koophandel. Als het KvK-nummer niet bekend is, is het niet mogelijk om de informatie in het register op te nemen. De Stichting Transparantieregister inventariseert om hoeveel gevallen het gaat en komt vervolgens met een passende oplossing.


Hoe kom ik aan een inlogcode om gegevens in het Transparantieregister Zorg te kunnen invoeren?


Leveranciers van medische hulpmiddelen kunnen een inlogcode aanvragen via de website van het Transparantieregister Zorg (http://www.transparantieregister.nl/Voor-bedrijven). U krijgt de benodigde gegevens per email toegestuurd. Het Transparantieregister Zorg stelt per bedrijf slechts aan één contactpersoon de inloggegevens beschikbaar.

De zelfregulering van de GMH is aangesloten bij het Transparantieregister Zorg (TRZ). Bepaalde interacties tussen leveranciers van medische hulpmiddelen en artsen (dan wel de samenwerkingsverbanden of zorginstellingen waarvoor zij werkzaam zijn) moeten verplicht in dit register worden gemeld.

Op grond van art. 22 GMH Code worden sinds 2017 al in het TRZ gemeld:

a. de honorering van dienstverlening, zoals bedoeld in 13 en 14 GMH Code, en
b. de sponsoring van projecten of activiteiten anders dan bijeenkomsten, zoals bedoeld in art. 15 t/m 17 GMH Code.

Met ingang van 2021 is de verplichting om te melden uitgebreid met een nieuwe categorie:

c. sponsoring en verlening van gastvrijheid, zoals bedoeld in art. 9 t/m 11 GMH Code.

Voor melding in het TRZ wordt een drempelbedrag gehanteerd. De verplichting tot melding bij het TRZ geldt uitsluitend voor zover het totale bedrag uit hoofde van (een of meerdere) interacties tussen een bepaalde leverancier en een bepaalde arts hoger is dan € 500 per kalenderjaar.

Dienstverleningsovereenkomsten met betrekking tot onderzoek waar de Wet Medisch- wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO) van toepassing is zijn uitgezonderd van openbaarmaking in het TRZ.

De hoofdregel is leveranciers verantwoordelijk zijn voor de jaarlijkse opgave bij het TRZ. Op deze hoofdregel bestaan echter twee uitzonderingen. Indien afspraken over dienstverlening, sponsoring of gastvrijheid worden gemaakt met:

a. leveranciers die buiten Nederland gevestigd zijn, of
b. leveranciers die geen lid zijn van een van de brancheorganisaties die zijn aangesloten bij de stichting GMH,

dienen de artsen of instellingen die deze afspraken maken zelf zorg te dragen voor melding bij het TRZ.

Voor meer informatie over de wijze waarop de gegevens aangeleverd moeten worden en de deadlines die het TRZ hiervoor hanteert klik hier.

Het TRZ maakt elk jaar in juli de gemelde interacties over het voorgaande kalenderjaar openbaar.

Op grond van de Wet BIG rapporteert de Minister van VWS jaarlijks aan de Tweede Kamer over de doeltreffendheid van het TRZ. De hulpmiddelensector is in 2020 voor het eerst meegenomen in deze evaluatie.

Zie voor de FAQ Aanleveren gegevens TRZ over het jaar 2023:
pdfFAQ Aanleveren gegevens TRZ